Logo Christiaan M. Bijl

Socratisch motiveren


Motiveren is afgeleid van het Latijnse movere, dat bewegen betekent. Een motief is datgene wat iemand beweegt, niet in de betekenis van verplaatsen, maar in de zin van belangrijk zijn of emotioneel bewegen. Motiveren slaat op de gedragingen van een persoon (zoals zijn doen, denken of voelen). De gedragingen hebben altijd één of meerdere motieven.
Iemand die bijvoorbeeld dag in, dag uit achter zijn pc zit, kan in jouw ogen lui lijken. Je gaat er echter heel anders over denken, als blijkt dat deze persoon werkloos is en heel internet afzoekt naar een baan.
Ongemotiveerde mensen bestaan niet - iedereen heeft altijd motieven om iets te doen of te laten. Ken je de reden(en) van iemands gedrag niet, dan is zijn gedrag voor jou ongemotiveerd.
Motiveren betekent niet een poging ondernemen om iemand aan te zetten tot verandering. Wie probeert door motiveren een ander te bekeren of over te halen te veranderen, kan als bemoeiziek, irritant en betuttelend worden aangemerkt. Dit soort zogenaamde motiverende gesprekken leiden veelal tot woordenwisselingen, ruzies en verwijdering.

Waaraan ontleent socratisch motiveren zijn naam?
Socratisch motiveren ontleent zijn naam aan de Griekse filosoof Socrates. Dankzij zijn leerlingen, de filosoof Plato en de historicus Xenophon, weten we hoe hun leermeester door een vraag- en antwoorddialoog zijn toehoorders prikkelde tot kritisch nadenken. Hij wilde hen motiveren om duidelijkheid te scheppen en de consequenties daarvan te overzien.

Wanneer is socratisch motiveren van toepassing?
Socratisch motiveren ontleent zijn naam aan de Griekse filosoof Socrates. Dankzij zijn leerlingen, de filosoof Plato en de historicus Xenophon, weten we hoe hun leermeester door een vraag- en antwoorddialoog zijn toehoorders prikkelde tot kritisch nadenken. Hij wilde hen motiveren om duidelijkheid te scheppen en de consequenties daarvan te overzien.In een therapeutische setting wordt socratisch motiveren toegepast om erachter te komen of de cliënt ergens last van heeft, of er sprake is van lijden(sdruk). Heeft de cliënt geen probleem, dan is er geen aanleiding om socratisch motiveren toe te passen. Heeft een ander een probleem met de cliënt, dan richt het proces zich op die ander en wordt onderzocht welke consequenties die ander er voor de cliënt aan verbindt.

  Nu is het ergens last van hebben bij de cliënt en/of zijn omgeving noodzakelijk, maar niet voldoende om verder te gaan: er moet ook sprake zijn van een hulpvraag. De cliënt en/of zijn omgeving moet geholpen willen worden: 'Ik lijd aan … én ik wil hulp!' Als de cliënt zijn probleem zelf oplost, is de therapeut uiteraard klaar.

Buste van Socrates, Musée du Louvre, Parijs


Een voorbeeld
Stel dat een man zich bij mij meldt met de mededeling: 'Mijn vrouw zei: 'Jij naar een psycholoog of ik naar een advocaat'.' De vrouw is de man dus blijkbaar zat - zij lijdt. De man daarentegen is stomverbaasd over dit dreigement; hij heeft nergens last van. Hij vindt dat zijn vrouw zeurt, niet hij. En heeft dus ook geen hulpvraag. Hooguit: 'Ik wil dat je mij van het gezeur van mijn vrouw afhelpt', of: 'Help mijn vrouw van haar gezeur af'. Dat is echter niet mijn taak, want socratisch motiveren is gericht op het scheppen van duidelijkheid, niet op het veranderen van anderen.
Verandering kán een gevolg zijn van verduidelijking, maar dat hoeft niet. Stel dat in het voorbeeld de man met zijn vrouw gaat praten, erachter komt waarom zij naar een advocaat wil en vervolgens 'zijn leven wil beteren' door zich in te zetten voor de relatie. Dan kan de therapeut daarbij een rol spelen. Blijft echter de man zijn vrouw een zeurkous vinden en gooit hij het bijltje erbij neer, dan is de therapie voorbij.

De therapeut als begeleider
Socratisch motiveren is een andere benadering in de hulpverlening dan bij de meeste vormen gebruikelijk is (zoals bij directieve, gedrags- en provocatieve therapie). De cliënt heeft een probleem én een hulpvraag, de therapeut gaat op zoek naar motieven en helpt de cliënt bij introspectie (= zelfbeschouwing met de nadruk op de eigen rol in gebeurtenissen) en zelfreflectie (= het krijgen van inzicht in de eigen gedragspatronen). Samen met de cliënt onderzoekt hij wat er speelt in die bepaalde situatie en welke maatregelen daar volgens de cliënt en zijn omgeving het beste bij passen.
Bij dit proces heeft de therapeut een begeleidende rol, want de cliënt moet de antwoorden op zijn vragen uit zichzelf halen. Vindt de cliënt geen antwoord, dan wordt hooguit besproken welke maatregelen daarbij passen. Is er wel een antwoord maar onderneemt noch de cliënt, noch zijn omgeving iets, dan is blijkbaar de lijdensdruk (nog) niet hoog genoeg.

Werk aan de winkel!
Bij socratisch motiveren is het dus belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in de oplossing van de problemen van de cliënt. Niet alleen cliënten, maar ook verwijzers en andere betrokkenen gaan er veelal vanuit dat ze zelf niet in actie hoeven komen: de therapeut lost het probleem wel op ('Kun jij niet eens met m'n schoonmoeder gaan praten?' of: 'Ik word gek van mijn leidinggevende; kun jij contact met hem opnemen en hem zeggen dat ik zijn controles meer dan zat ben?'). Mensen zijn liever lui dan moe en veranderen kost veel moeite en inspanning: leren communiceren met de partner, rekening houden met anderen, het eigen gedrag herprogrammeren, een confrontatie aangaan, enz. Het is natuurlijk mooi meegenomen als anderen dat allemaal voor je regelen.
Zo werkt het echter niet. Ik zeg wel eens tegen een cliënt: 'Het spijt me, je zal zelf met je partner moeten communiceren, intimiteiten delen, tijd investeren in je relatie, want ik ben niet met je partner getouwd', of: 'Jij hebt een probleem met je leidinggevende, niet ik'. Dat betekent voor de cliënt: werk aan de winkel!
 

► Foto bovenkant gemaakt door Anja Osenberg
► Foto van de buste van Socrates gemaakt door Eric Gaba